Het uitwendige oor, ook wel het buitenoor genoemd, bestaat uit de oorschelp en de gehoorgang. De taak van het uitwendige oor is het begeleiden van de geluiden uit de omgeving naar het middenoor. Geluid wordt opgevangen in de oorschelp. De oorschelp transporteert het geluid via de gehoorgang naar het trommelvlies. Dat is een dun vlies tussen het buitenoor en het middenoor. In de gehoorgang bindt oorsmeer stof en vuil aan elkaar, om het vervolgens naar buiten te werken. De gehoorgang beschermt het kwetsbare trommelvlies op deze manier tegen kou, vuil en uitdroging.